Wat is asynchrone ontwikkeling?
Asynchroon betekent niet synchroon, dit wil zeggen niet samenvallend (in tijd).
Als de term asynchrone ontwikkeling wordt gebruikt om een kind te beschrijven, bedoelt men doorgaans dat er een verschil bestaat tussen de kalenderleeftijd en de mentale of intellectuele leeftijd van het kind. Dit betekent dat bepaalde vaardigheden sneller ontwikkeld worden dan anderen en dat men van een hb kind bijgevolg ook niet mag verwachten dat het op alle vlakken even ver vooruit zit.
Bijkomend kan ook gezegd worden dat het meestal niet gaat over één mentale/intellectuele leeftijd, maar over meerdere leeftijden, een beetje afhankelijk van het terrein waarover het gaat.
Even een "zucht" van één van de ouders om dit te illustreren:
"Het probleem met mijn negenjarige is dat hij schommelt tussen de leeftijd van 6 jaar en veertien jaar. Ze zijn met andere woorden het ene ogenblik veel rijper dan hun kalenderleeftijd en het volgende gedragen ze zich als kleuters. Een hb kind is zijn leeftijd dikwijls op vele gebieden ver vooruit (en op andere...zucht!), daarom is het moeilijker de juiste aanpak te vinden. Vind ik toch."
Kenmerk van hoogbegaafde kinderen
Eigenlijk zou de term asynchrone ontwikkeling opgenomen moeten worden in de definitie van hoogbegaafdheid, want veel hoogbegaafde kinderen ontwikkelen asynchroon. Het is zelfs zo dat, hoe hoger het IQ van het kind is, hoe groter de afstand tussen de verschillende ontwikkelingsniveaus kunnen zijn.
Dat maakt hoogbegaafde kinderen zeer kwetsbaar.
Asynchrone ontwikkeling kan zich eveneens uiten in testen. Het komt wel eens voor dat er grote verschillen zijn tussen de onderdelen van een IQ test, en dat die te maken hebben met de ontwikkeling van het kind op verschillende niveaus (leeftijden).
Verschillende leeftijden in één kind
Hoogbegaafde kinderen kunnen hun leeftijdsgenoten op sommige gebieden vér vooruit zijn, leerstof op een fractie van de tijd doorhebben, bepaalde sociale inzichten hebben die eigenlijk pas ‘normaal’ zijn bij oudere kinderen, enz. Maar tegelijk gebeurt het dat op andere gebieden hun ontwikkelingsniveau veel dichter bij hun kalenderleeftijd ligt, of soms zelfs er onder.
Dit kan heel verwarrend zijn, zowel voor het kind als voor zijn omgeving, want de ene keer heb je te maken met een kind dat zijn leeftijd ver vooruit is, en de andere keer met een kind dat gewoon op leeftijd is (of zelfs een beetje achter).
Het kind zweeft als het ware ergens tussen die leeftijden in, zijn/haar omgeving heeft te maken met verschillende leeftijden in één persoontje. Dit schept niet echt een gevoel van ‘controle hebben over zichzelf’ bij het kind. Het kind heeft soms het gevoel dat zijn lichaam, zijn hersenen, zijn persoontje aan verraad doen, dat hij/zij dingen niet onder controle heeft.
Hoogbegaafde kinderen zijn zich vaak heel sterk bewust van dat asynchrone. Als ouders en opvoeders is het belangrijk dat we hier onze kinderen mee leren omgaan.
Met de woorden van een moeder:
"Het probleem met een hb kind is dat bv. mijn negenjarige schommelt tussen de leeftijd van 6 jaar en veertien jaar. Ze zijn met andere woorden het ene ogenblik veel rijper dan hun kalenderleeftijd en het volgende gedragen ze zich als kleuters."
(H)erkennen van asynchrone ontwikkeling
Het is zeer belangrijk dat begeleiders van hoogbegaafde kinderen het aanwezig zijn van een asynchrone ontwikkeling (her)kennen en er de consequenties goed van inschatten voor wat aanpak en begeleiding betreft.
Al te vaak gebeurt het dat men enkel de intellectuele leeftijd van een hoogbegaafd kind bekijkt en uitsluitend daar op inspeelt, en men zich niet realiseert dat er ook nog de (fysieke) beperkingen zijn van de kalenderleeftijd. Of men ziet niet in dat bepaalde andere zaken in de ontwikkeling van het kind niet geheel overeenstemmen met de ingeschatte intellectuele leeftijd.
Dit kan leiden tot een te groot verschil tussen de verwachtingen die aan een kind gesteld worden op basis van, bijvoorbeeld, zijn/haar verbale sterkte, en de dingen die het kind in feite echt kan uitvoeren. Denk aan een kind dat zeer goed kan hoofdrekenen, maar dit niet op papier gezet krijgt. Zoiets geeft frustraties, zeker als het bovenop het besef van dat falen telkens moet horen “je kunt het wel als je maar wil”.
Tegelijk is ook het omgekeerde niet zonder gevolgen. Als je jezelf blind staart op bepaalde onderdelen van de mentale of fysieke ontwikkeling die lijken achter te lopen op (of die gewoon gelijk lopen met de kalenderleeftijd), dreig je de vaak sterke intellectuele capaciteiten van een kind te onderschatten!
Enkele voorbeelden van schoolse situaties:
Deze laatste voorbeelden tonen aan dat het kind cognitief ver voorop kan zijn, maar de zaken (door gebrek aan ervaring of gewoon door een eerder “jonge” reactie op de feiten) niet kan 'plaatsen'.
Zowel voor ouders, kind als leerkracht is het een hele uitdaging om gepast met asynchrone ontwikkeling te leren omgaan. Het is uiterst belangrijk dat begeleiders de aanwezigheid van die verschillende leeftijden in één kind niet uit het oog verliezen, en er goed op reageren. Er zijn geen pasklare oplossingen, jammer genoeg. Maar met gewoon zich te realiseren dat één kind verschillende leeftijden herbergt, springt men al heel ver.
Enkele vuistregels...
Wees je als leerkracht en ouders dus steeds bewust van de mogelijke verschillende leeftijden van een hoogbegaafd kind!
Als het kind aanvoelt dat je begrijpt wat het meemaakt, en er rekening mee probeert te houden, dan heb je een heel belangrijke troef in handen om in vertrouwen met het kind om te gaan.
Leg ook uit.
Een kind voelt heus wel dat er iets niet “klopt”. Het ziet die problemen van dat onevenwicht niet altijd terug bij klasgenootjes. En dat schept een gevoel van onveiligheid (“ben ik een rare, wat is er met mij voor verschrikkelijks aan de hand, wat ben ik toch een onhandig wezen,...”). Een uitleg over hoe het zit, het benoemen van wat het kind zelf (nog) niet kan benoemen, schept veiligheid en geborgenheid.
Asynchrone ontwikkeling en versnellen.
Nog even een waarschuwing als je denkt over het versnellen van een hoogbegaafd kind.
Het is essentieel dat met een asynchrone ontwikkeling rekening wordt gehouden bij versnellen. Dat kan gaan over heel kleine details.
Een voorbeeld: een kind dat versneld naar het eerste leerjaar gaat heeft nog niet altijd de nodige fijne (schrijf)motoriek om al vloeiend te kunnen schrijven. Je kan dat opvangen door het kind een tijd toe te staan om blokletters te gebruiken, tot zijn motoriek het mogelijk maakt om vloeiend te schrijven. Of je kan via zeer gerichte kiné oefeningen een beetje proberen “in te lopen”, voor zover dat al wenselijk is en succes heeft (sommige dingen vallen niet te forceren, moeten hun natuurlijk verloop kennen!). Of je kan gewoon "geduldig" zijn, en niet elke uithaal van die vingertjes zwaar afstraffen: die schrijfmotoriek komt wel, als het kind voldoende tijd krijgt en goed begeleid wordt.
Voor een ander kind is dan weer begrip nodig rond emotionele reacties. Asynchroon ontwikkelen brengt spanningen teweeg binnen een kind wat betreft zijn/haar zelfbeeld. Dat op zich is al belastend. Daar bovenop zijn er de tegenslagen die zich dagelijks herhalen, of momenten van het eigen functioneren niet begrijpen (bv een kind “ziet” voor zich de woorden die het wil schrijven, maar ze komen helemaal anders dan bedoeld op papier). Dat alles is een risico voor een goed zelfvertrouwen. Kinderen met een asynchrone ontwikkeling kunnen dus wat extra steun echt wel goed verdragen.
...Daar komt een stuk van het "sociaal-emotioneel" tegen-argument bij versnellen trouwens al te vaak vandaan... Hoogbegaafde kinderen staan door hun hoge intelligentie verder dan een normaal kind van dezelfde leeftijd. Aan de andere kant hebben ze dan weer dat hoogsensitieve, die intensiteit, wat hen soms doet reageren op een manier die niet gepast meer is voor een kind van hun kalenderleeftijd. Ze exploderen als het ware. Dat is allicht één van de redenen waarom de scholen steeds weer met dat sociaal-emotionele argument komen aandragen als tegenwerping als er over versnelling gesproken wordt. Het kind is dan zogezegd achter op emotioneel gebied. Terwijl dat nu net een onderdeel van de hoogbegaafdheid is. Het is helemaal niet achter, het is gewoon anders.
Lees hierover verder op: www.giftedservices.com.au/
Vaak (niet altijd) speelt bij versnelling ook het fysieke aspect mee om de zaak een beetje te compliceren. Een kind dat versneld is kan bv nog niet even hoog springen als de kinderen bij wie het in de klas zit, zwemt nog niet terwijl de anderen al wél zwemmen, enz. Uitleggen (thuis, klasleerkracht) en begrip tonen in sportuurtjes (sportleerkracht) is in zulke situaties geen luxe. Of zoals de turnjuf op een school over een versneld kind zei: “Ik had problemen met X, elke les opnieuw. Hij wilde nooit doen wat ik vroeg, zocht altijd naar afleiding en probeerde onder de oefeningen uit te komen. Toen ik me realiseerde dat hij eigenlijk 1 à 2 jaar jonger was dan de andere kinderen van de klas, was dat voorbij”. Wat was er gebeurd? De turnjuf begon spontaan te differentiëren, volgens het fysieke ontwikkelingsniveau van X.
Zo simpel kan dat zijn: gewoon even rekening houden met die verschillende leeftijden! (het kind in kwestie ging vanaf dan niet meer met buikpijn naar school op de dag van de turnles).
Externe asynchroniteit.
Bovenstaande voorbeelden geven de interne asynchroniteit in een kind weer: de ontwikkeling op verschillende uiteenlopende leeftijdsniveaus zorgt binnen het hoogbegaafde kind voor tegenstellingen.
Daarnaast is er ook nog sprake van externe asynchroniteit: deze geven de verschillen in ontwikkeling weer tussen het hoogbegaafde kind en zijn/haar leeftijdsgenootjes.
Ook dat is asynchroniteit. Een kleuter van 3 die aan een andere kleuter zegt “geef me dat rode vierkant eens aan”, zal wellicht hoogstens een vragend gezichtje zien bij die andere kleuter. Beide kinderen voelen zich wat ongemakkelijk. Het hoogbegaafde kind snapt helemaal niet waarom dat andere kind niet gewoon doet wat hij/zij vraagt (“Is die boos? Waarom wil die niet meespelen? Heb ik het niet juist gezegd? “). En het andere kind stelt zich misschien gewoon de vraag wat dat rare kind wil zeggen!
Kleuterjuffen en -meesters die dit soort situaties observeren, zouden toch op één of andere manier een helpende hand moeten kunnen bieden, of er ontstaat al snel onbegrip tussen de kinderen, wat tot agressie, zich niet goed voelen bij elkaar, en misschien wel zeer vroege schoolmoeheid kan leiden
Asynchroon betekent niet synchroon, dit wil zeggen niet samenvallend (in tijd).
Als de term asynchrone ontwikkeling wordt gebruikt om een kind te beschrijven, bedoelt men doorgaans dat er een verschil bestaat tussen de kalenderleeftijd en de mentale of intellectuele leeftijd van het kind. Dit betekent dat bepaalde vaardigheden sneller ontwikkeld worden dan anderen en dat men van een hb kind bijgevolg ook niet mag verwachten dat het op alle vlakken even ver vooruit zit.
Bijkomend kan ook gezegd worden dat het meestal niet gaat over één mentale/intellectuele leeftijd, maar over meerdere leeftijden, een beetje afhankelijk van het terrein waarover het gaat.
Even een "zucht" van één van de ouders om dit te illustreren:
"Het probleem met mijn negenjarige is dat hij schommelt tussen de leeftijd van 6 jaar en veertien jaar. Ze zijn met andere woorden het ene ogenblik veel rijper dan hun kalenderleeftijd en het volgende gedragen ze zich als kleuters. Een hb kind is zijn leeftijd dikwijls op vele gebieden ver vooruit (en op andere...zucht!), daarom is het moeilijker de juiste aanpak te vinden. Vind ik toch."
Kenmerk van hoogbegaafde kinderen
Eigenlijk zou de term asynchrone ontwikkeling opgenomen moeten worden in de definitie van hoogbegaafdheid, want veel hoogbegaafde kinderen ontwikkelen asynchroon. Het is zelfs zo dat, hoe hoger het IQ van het kind is, hoe groter de afstand tussen de verschillende ontwikkelingsniveaus kunnen zijn.
Dat maakt hoogbegaafde kinderen zeer kwetsbaar.
Asynchrone ontwikkeling kan zich eveneens uiten in testen. Het komt wel eens voor dat er grote verschillen zijn tussen de onderdelen van een IQ test, en dat die te maken hebben met de ontwikkeling van het kind op verschillende niveaus (leeftijden).
Verschillende leeftijden in één kind
Hoogbegaafde kinderen kunnen hun leeftijdsgenoten op sommige gebieden vér vooruit zijn, leerstof op een fractie van de tijd doorhebben, bepaalde sociale inzichten hebben die eigenlijk pas ‘normaal’ zijn bij oudere kinderen, enz. Maar tegelijk gebeurt het dat op andere gebieden hun ontwikkelingsniveau veel dichter bij hun kalenderleeftijd ligt, of soms zelfs er onder.
Dit kan heel verwarrend zijn, zowel voor het kind als voor zijn omgeving, want de ene keer heb je te maken met een kind dat zijn leeftijd ver vooruit is, en de andere keer met een kind dat gewoon op leeftijd is (of zelfs een beetje achter).
Het kind zweeft als het ware ergens tussen die leeftijden in, zijn/haar omgeving heeft te maken met verschillende leeftijden in één persoontje. Dit schept niet echt een gevoel van ‘controle hebben over zichzelf’ bij het kind. Het kind heeft soms het gevoel dat zijn lichaam, zijn hersenen, zijn persoontje aan verraad doen, dat hij/zij dingen niet onder controle heeft.
Hoogbegaafde kinderen zijn zich vaak heel sterk bewust van dat asynchrone. Als ouders en opvoeders is het belangrijk dat we hier onze kinderen mee leren omgaan.
Met de woorden van een moeder:
"Het probleem met een hb kind is dat bv. mijn negenjarige schommelt tussen de leeftijd van 6 jaar en veertien jaar. Ze zijn met andere woorden het ene ogenblik veel rijper dan hun kalenderleeftijd en het volgende gedragen ze zich als kleuters."
(H)erkennen van asynchrone ontwikkeling
Het is zeer belangrijk dat begeleiders van hoogbegaafde kinderen het aanwezig zijn van een asynchrone ontwikkeling (her)kennen en er de consequenties goed van inschatten voor wat aanpak en begeleiding betreft.
Al te vaak gebeurt het dat men enkel de intellectuele leeftijd van een hoogbegaafd kind bekijkt en uitsluitend daar op inspeelt, en men zich niet realiseert dat er ook nog de (fysieke) beperkingen zijn van de kalenderleeftijd. Of men ziet niet in dat bepaalde andere zaken in de ontwikkeling van het kind niet geheel overeenstemmen met de ingeschatte intellectuele leeftijd.
Dit kan leiden tot een te groot verschil tussen de verwachtingen die aan een kind gesteld worden op basis van, bijvoorbeeld, zijn/haar verbale sterkte, en de dingen die het kind in feite echt kan uitvoeren. Denk aan een kind dat zeer goed kan hoofdrekenen, maar dit niet op papier gezet krijgt. Zoiets geeft frustraties, zeker als het bovenop het besef van dat falen telkens moet horen “je kunt het wel als je maar wil”.
Tegelijk is ook het omgekeerde niet zonder gevolgen. Als je jezelf blind staart op bepaalde onderdelen van de mentale of fysieke ontwikkeling die lijken achter te lopen op (of die gewoon gelijk lopen met de kalenderleeftijd), dreig je de vaak sterke intellectuele capaciteiten van een kind te onderschatten!
Enkele voorbeelden van schoolse situaties:
- Een kind van 5 dat pas leert schrijven, heeft een prachtig verhaal in zijn hoofd, maar kan nog niet vlot genoeg schrijven. Gevolg: frustratie omdat het niet lukt
- Een kind van 5 dat versneld naar de basisschool gaat, en goed mee kan, maar dat aan juf of meester moet vragen even te assisteren met het “groot” toiletbezoek, moet tactvol benaderd worden. Zich er van afmaken met “alle kinderen van de klas doen dat zelf” is enkel vragen om problemen
- Een kind van 5 in het eerste leerjaar, dat nog erg beweeglijk is, heeft geen baat bij straffen. Intellectueel gezien is het misschien “klaar" voor dat leerjaar, maar dat wil nog niet zeggen dat alle kleutergedrag dat normaal is voor zijn/haar leeftijd “ineens” verdwenen is.
- Een kind van 6 leest al boeken die voor 10-jarigen bestemd zijn, maar krijgt nachtmerries van de vele indrukken in het boek, die het emotioneel niet goed kan plaatsen
- Een kind van 4 leest zeer vlot een tekst, maar verstaat nog een aantal woorden niet. Niet uitleggen omdat het kind die woorden toch al kan lezen (en verondersteld wordt dat dan allemaal maar te begrijpen ook), kan leiden tot frustratie.
- Een kind heeft een magnifieke constructie van Knexx in zijn hoofd, maar het ontbreekt hem nog aan de fysieke kracht om die staafjes in elkaar te klikken. De kans bestaat dat de Knexx dan rond je oren vliegt!
- Een tienjarige kind bouwt overdag websites ...en slaapt 's nachts met zijn knuffel, vaak nog in het bed van zijn/haar ouders
- Het vijfjarige kind dat maandenlang met landkaarten (waarop elk land een andere kleur heeft) bezig is, dan een autorit maakt en bij het oversteken van de Franse grens verschrikt uitroept: "Mama, het is niet oranje!!!"
- De zesjarige die, na het zien van een nieuwsbericht, naar Bangladesh wil trekken om te gaan helpen, en niet begrijpt dat het daar niet echt van nut kan zijn
Deze laatste voorbeelden tonen aan dat het kind cognitief ver voorop kan zijn, maar de zaken (door gebrek aan ervaring of gewoon door een eerder “jonge” reactie op de feiten) niet kan 'plaatsen'.
Zowel voor ouders, kind als leerkracht is het een hele uitdaging om gepast met asynchrone ontwikkeling te leren omgaan. Het is uiterst belangrijk dat begeleiders de aanwezigheid van die verschillende leeftijden in één kind niet uit het oog verliezen, en er goed op reageren. Er zijn geen pasklare oplossingen, jammer genoeg. Maar met gewoon zich te realiseren dat één kind verschillende leeftijden herbergt, springt men al heel ver.
Enkele vuistregels...
Wees je als leerkracht en ouders dus steeds bewust van de mogelijke verschillende leeftijden van een hoogbegaafd kind!
Als het kind aanvoelt dat je begrijpt wat het meemaakt, en er rekening mee probeert te houden, dan heb je een heel belangrijke troef in handen om in vertrouwen met het kind om te gaan.
Leg ook uit.
Een kind voelt heus wel dat er iets niet “klopt”. Het ziet die problemen van dat onevenwicht niet altijd terug bij klasgenootjes. En dat schept een gevoel van onveiligheid (“ben ik een rare, wat is er met mij voor verschrikkelijks aan de hand, wat ben ik toch een onhandig wezen,...”). Een uitleg over hoe het zit, het benoemen van wat het kind zelf (nog) niet kan benoemen, schept veiligheid en geborgenheid.
Asynchrone ontwikkeling en versnellen.
Nog even een waarschuwing als je denkt over het versnellen van een hoogbegaafd kind.
Het is essentieel dat met een asynchrone ontwikkeling rekening wordt gehouden bij versnellen. Dat kan gaan over heel kleine details.
Een voorbeeld: een kind dat versneld naar het eerste leerjaar gaat heeft nog niet altijd de nodige fijne (schrijf)motoriek om al vloeiend te kunnen schrijven. Je kan dat opvangen door het kind een tijd toe te staan om blokletters te gebruiken, tot zijn motoriek het mogelijk maakt om vloeiend te schrijven. Of je kan via zeer gerichte kiné oefeningen een beetje proberen “in te lopen”, voor zover dat al wenselijk is en succes heeft (sommige dingen vallen niet te forceren, moeten hun natuurlijk verloop kennen!). Of je kan gewoon "geduldig" zijn, en niet elke uithaal van die vingertjes zwaar afstraffen: die schrijfmotoriek komt wel, als het kind voldoende tijd krijgt en goed begeleid wordt.
Voor een ander kind is dan weer begrip nodig rond emotionele reacties. Asynchroon ontwikkelen brengt spanningen teweeg binnen een kind wat betreft zijn/haar zelfbeeld. Dat op zich is al belastend. Daar bovenop zijn er de tegenslagen die zich dagelijks herhalen, of momenten van het eigen functioneren niet begrijpen (bv een kind “ziet” voor zich de woorden die het wil schrijven, maar ze komen helemaal anders dan bedoeld op papier). Dat alles is een risico voor een goed zelfvertrouwen. Kinderen met een asynchrone ontwikkeling kunnen dus wat extra steun echt wel goed verdragen.
...Daar komt een stuk van het "sociaal-emotioneel" tegen-argument bij versnellen trouwens al te vaak vandaan... Hoogbegaafde kinderen staan door hun hoge intelligentie verder dan een normaal kind van dezelfde leeftijd. Aan de andere kant hebben ze dan weer dat hoogsensitieve, die intensiteit, wat hen soms doet reageren op een manier die niet gepast meer is voor een kind van hun kalenderleeftijd. Ze exploderen als het ware. Dat is allicht één van de redenen waarom de scholen steeds weer met dat sociaal-emotionele argument komen aandragen als tegenwerping als er over versnelling gesproken wordt. Het kind is dan zogezegd achter op emotioneel gebied. Terwijl dat nu net een onderdeel van de hoogbegaafdheid is. Het is helemaal niet achter, het is gewoon anders.
Lees hierover verder op: www.giftedservices.com.au/
Vaak (niet altijd) speelt bij versnelling ook het fysieke aspect mee om de zaak een beetje te compliceren. Een kind dat versneld is kan bv nog niet even hoog springen als de kinderen bij wie het in de klas zit, zwemt nog niet terwijl de anderen al wél zwemmen, enz. Uitleggen (thuis, klasleerkracht) en begrip tonen in sportuurtjes (sportleerkracht) is in zulke situaties geen luxe. Of zoals de turnjuf op een school over een versneld kind zei: “Ik had problemen met X, elke les opnieuw. Hij wilde nooit doen wat ik vroeg, zocht altijd naar afleiding en probeerde onder de oefeningen uit te komen. Toen ik me realiseerde dat hij eigenlijk 1 à 2 jaar jonger was dan de andere kinderen van de klas, was dat voorbij”. Wat was er gebeurd? De turnjuf begon spontaan te differentiëren, volgens het fysieke ontwikkelingsniveau van X.
Zo simpel kan dat zijn: gewoon even rekening houden met die verschillende leeftijden! (het kind in kwestie ging vanaf dan niet meer met buikpijn naar school op de dag van de turnles).
Externe asynchroniteit.
Bovenstaande voorbeelden geven de interne asynchroniteit in een kind weer: de ontwikkeling op verschillende uiteenlopende leeftijdsniveaus zorgt binnen het hoogbegaafde kind voor tegenstellingen.
Daarnaast is er ook nog sprake van externe asynchroniteit: deze geven de verschillen in ontwikkeling weer tussen het hoogbegaafde kind en zijn/haar leeftijdsgenootjes.
Ook dat is asynchroniteit. Een kleuter van 3 die aan een andere kleuter zegt “geef me dat rode vierkant eens aan”, zal wellicht hoogstens een vragend gezichtje zien bij die andere kleuter. Beide kinderen voelen zich wat ongemakkelijk. Het hoogbegaafde kind snapt helemaal niet waarom dat andere kind niet gewoon doet wat hij/zij vraagt (“Is die boos? Waarom wil die niet meespelen? Heb ik het niet juist gezegd? “). En het andere kind stelt zich misschien gewoon de vraag wat dat rare kind wil zeggen!
Kleuterjuffen en -meesters die dit soort situaties observeren, zouden toch op één of andere manier een helpende hand moeten kunnen bieden, of er ontstaat al snel onbegrip tussen de kinderen, wat tot agressie, zich niet goed voelen bij elkaar, en misschien wel zeer vroege schoolmoeheid kan leiden